Een heel nieuw hoofdstuk (14-12)

14 december 2017 zal voor mij de boeken in gaan als de dag dat het licht uit mijn ogen verdween, de dag dat mij de hoop op een normaal leven en een normale oude dag werd ontnomen. Waar ik twee weken geleden nog volop plannen maakte voor een toekomst tot aan mijn pensioen, hoef ik nu niet eens rekening te houden met mijn pensioen...

Eind oktober viel ik ’s ochtends vroeg van de trap. Ik had geluk, brak niets, had alleen wat schaafwonden en pijn aan mijn ribben. Een paracetamolspiegel de daarop volgende dagen maakte dat ik al snel weer vrijwel alles kon, met uitzondering van een pijnlijke rib, mogelijk gekneusd. Pas toen ik in de loop van de weken steeds minder lucht leek te hebben met zingen en ook het traplopen eindigde als een hijgend paard belde ik met de huisarts. Toch maar eens laten kijken of er niet wat anders aan de hand is, toch een breukje, scheurtje, of wellicht bronchitis? Aangezien hij niets vreemds hoorde, maar afging op mijn verhaal, dat ik ’s ochtends wakker werd met pijn in mijn longen en een ‘flubbertje’ stuurde hij me toch even door voor een longfoto, om te kijken of er een ribbreuk zat. 


Na het maken van de foto’s van mijn longen kreeg ik te horen dat ‘er zo geen breuk te zien was en dat ik ’s avonds voor de uitslag met de huisarts kon bellen’. Door de drukte vergat ik dat natuurlijk weer en ik dacht niet meer aan de foto tot de huisarts míj belde….

Er bleek vocht bij mijn longen te zitten, hetgeen door de val veroorzaakt kon zijn, maar hij wilde met mijn voorgeschiedenis toch graag een brede scope en stuurde derhalve een verwijzing via mijn oncoloog…. Daar kon ik al heel snel terecht gelukkig! Zij liet mij de longfoto zien. Maar liefst 1/3 van mijn linker long lag verscholen in een wit vlak: vocht. Dat moest er natuurlijk uit, maar ze was het met mijn huisarts eens dat er ook even gekeken moest worden naar de samenstelling van dat vocht. Zij pakte ook meteen door en ik zat al twee uur later bij de longarts. Hij kon meteen een punctie doen, maar als ik de volgende dag kon worden opgenomen voor een drain, dan werd op dat moment vocht afgenomen voor op de kweek.

Blij dat er zo snel en efficiënt werd meegedacht (een week later had ik immers heel veel kerstoptredens) lag ik vrijdagmiddag op de behandelkamer en vervolgens op de longafdeling van Isala. Trots op mijn hoge pijngrens dacht ik ‘het ff te fiksen’, maar zodra het vocht uit mijn long werd afgevloeid en het longvlies terug klapte tegen het borstvlies aan was ik niet zo dapper meer en moest ik de pijnmedicatie opschroeven tot morfine aan toe. Daarna werd het gelukkig snel beter en kreeg ik snel weer praatjes. Mijn zaalgenoot maakte het verblijf zelfs bijna aangenaam. Uiteindelijk mocht ik maandag weer naar huis en zou ik donderdagmiddag telefonisch de uitslag van de kweek te horen krijgen.

Ik stond op het punt om aan mijn huiswerk te gaan toen de telefoon ging. De assistente van mijn oncoloog. Of ik toch liever om 12:00 uur in het ziekenhuis wilde komen voor een consult over de uitslag. Alarmbellen! Dat is niet goed! Dus plannen omgegooid, even een bad genomen, afspraak voor de longfoto van 13:30 in Heerde verzet naar 11:45 in Zwolle. Na het maken van de foto nam ik ogenschijnlijk rustig plaats in de wachtkamer. Twee oudere dames in goeden doen babbelden er lustig op los en deden diverse aannames waarom de dokter ze nog niet had opgeroepen. Ik hoorde het aan en dacht: ‘ze is moed aan het verzamelen’. Ze was echter voor een spoedgeval weggeroepen en toen ze zich meldde bij de dames rustte haar blik even op mij. Een vriendelijke, meelevende blik. Op dat moment wist ik zeker dat ik er niet zomaar zat.

Eenmaal in haar kamer kwam ze snel ter zake. Het afgenomen longvocht bevatte verkeerde cellen. Cellen die weliswaar nu niet hormoongevoelig zijn, maar middels markers wel te koppelen zijn aan mijn borstkanker uit 2011. Had ik iets kunnen doen, valt mij iets te verwijten? Nee! Ik heb gewoon domme, domme pech dat destijds enkele cellen zijn achtergebleven die nu actief zijn geworden. Het is die activiteit die (mede) het vocht in mijn long veroorzaakt. Kankercellen in mijn longvlies betekent echter automatisch dat ik ‘ongeneeslijk ziek’ ben. Immers een gelokaliseerde tumor zonder metastasen is meestal te genezen. Uitzaaiingen, met name in een long- of buikvlies, betekenen een tijdbom, waarbij je nooit weet wanneer het zich zal openbaren en hoe. De komende week krijg ik opnieuw een CT scan om mijn organen te bekijken, of daar alles nog rustig is en hopelijk ook snel een botscan. Als dat allemaal gedaan is hebben we een totaalplaatje en is het kijken wanneer wat gebeuren moet. Is het een geluk bij een ongeluk dat ik van de trap gevallen ben? Is het daardoor vroeg genoeg ontdekt en ben ik goed behandelbaar waardoor ik daadwerkelijk de kans krijg om mijn ‘bucketlist’ te maken en beetje bij beetje af te vinken?

Ruim een jaar geleden nam ik allemaal dappere besluiten. Ik koos voor mijn persoonlijke geluk en heb daarvoor uiteindelijk diverse vaste waarden opgezegd. Vooralsnog hou ik daaraan vast. De tijd zal leren of ik erin zal slagen. Zal ik genoeg tijd krijgen? Vandaag start ik opnieuw een nieuw hoofdstuk, zonder te weten hoe lang het gaat worden of langs welke weg het verhaal zich zal afspelen. Ik weet alleen hoe dit hoofdstuk gaat aflopen.

De tranen die vandaag stroomden zijn voor alle hoofdstukken die niet geopend zullen worden, voor verloren dromen en voor de pijn van de achterblijvers. Vanaf nu zal ik proberen door mijn tranen heen te lachen, mensen te bemoedigen, mensen iets mee te geven van rust, van het zien van mogelijkheden bij zichzelf en bij anderen. Ik zou heel graag willen dat mensen mij herinneren; niet om wat ik deed, maar om wie ik geworden ben als mens en dat dan hopelijk in positieve zin!

Als ik vanaf vandaag nog verschil kan maken in één of twee mensenlevens, dan heeft mijn leven zin gehad! Immers: Geluk hangt af van wat men kan geven, niet van wat men kan krijgen (Mahatma Ghandi)
 

Dit artikel werd gepubliceerd op: 31-12-2017 15:20