Kleine tegenslag
De emotionele kant van zo’n grote ingreep en een klein randje blauw lijkt toch af te sterven, waardoor mogelijk een nieuwe ingreep nodig is.
Vorige week vrijdagochtend, tijdens de overdracht van verantwoordelijkheden viel één van de verpleegkundigen op dat linksonder bij het transplantaat, het randje huid het wat moeilijk leek te hebben. Het randje werd blauw, maar voelde nog wel warm aan. Voor alle zekerheid werden de artsen erbij geroepen. Er was geen reden voor alarm, maar het zou verder in de gaten gehouden worden en steeds bij de overdracht genoemd en bekeken worden.
Toen mij ’s avonds gevraagd werd of ik mijn riante plaats in de 2-persoonskamer wilde afstaan voor een ouder iemand op zaal die daar erg in de war werd, moest ik wel even slikken… maar er waren voor de verwarde persoon geen andere opties en dus deed ik wat er in zo’n situatie van je verwacht wordt….
Even na bezoekuur werd ik verhuisd naar de 8-persoons zaal, bij het raam. Op dat moment moest ik nog iedere 2 uur gecontroleerd worden en was ik door 2 drains en een katheter aan bed gebonden. Het gordijn naast mij was dicht en ook de raamgordijnen waren gesloten. En ineens voelde ik me niet zo dapper meer. De verpleegkundige zou direct terugkomen om me verder te helpen installeren, zo werd mij beloofd. Maar terwijl ik daar zo lag voelde ik me langzaamaan diep ongelukkig worden en tegen de tijd dat de verpleegkundige inderdaad terugkwam, was ik in tranen. De onbewust opgebouwde spanning in de aanloop naar de operatie toe, de onzekerheid over het randje van mijn transplantaat, in combinatie met de toch vrij plotselinge verandering voedden een gevoel van ontroostbaarheid. Hij vergat accuut dat hij me zou helpen installeren en probeerde me te troosten, daardoor werd mijn bel-verlengstuk niet overgezet en ook vergat hij me water neer te zetten. En hoe stom het ook klinkt: het was olie op het vuur. Ik was inmiddels bijna ontroostbaar en hoe ik ook alles probeerde te rationaliseren, de tranen bleven over mijn wangen rollen. Het was gewoon even allemaal teveel. Zelfs nu schiet ik vol, als ik aan het gevoel van dát moment denk. Zo intens verdrietig!
Een uur later kreeg ik dan de gelegenheid hem om wat water en een bel-verlengstuk te vragen, waardoor ik wel een beetje rustiger werd. Natuurlijk had ik op zaal kunnen vragen of iemand voor mij wilde bellen, maar om de een of andere manier was die drempel voor mij op dat moment gewoon te hoog. Toch bleef het gevoel knagen dat ik nog niet aan een 8-persoonszaal toe was, maar ja, er was geen weg terug…. Omdat ik iedere 2 uur gecontroleerd moest worden en ik de verpleegkundige in kwestie tijdens de rest van zijn dienst niet meer had gezien, trok ik om middernacht de stoute schoenen aan en belde ik de nachtdienst. Ik legde haar uit dat ik liever iedere 2 uur werd wakker gemaakt en ervan verzekerd zou zijn dat alles goed was dan dat ik de hele nacht niemand zou zien. Die nacht werd ik vervolgens perfect in de gaten gehouden! Maar inderdaad sliep ik niet veel, al had dat niet in de laatste plaats te maken met het koor aan snurkers op zaal.
Toen de volgende ochtend de artsen aan bed kwamen, was ik nog steeds niet emotioneel stabiel. Dus toen er aan mijn tranen van de avond ervoor werd gerefereerd hield ik het weer niet droog. Alsof ik door die ene verhuizing ineens mijn stabiliteit volkomen kwijt was! Aan bed gekluisterd op een 8-persoonszaal, waar verpleging heen en weer rent en je je bezwaard voelt om te bellen voor iets simpels als een glaasje water is voor mij nu eenmaal een zeer slechte combinatie! Gelukkig meldde de arts dat de drains én de katheter eruit mochten en dat ik mocht proberen te lopen!! Iets beters had hij op dat moment niet kunnen zeggen. De controles zouden nog even om de 2 uur blijven, maar bij geen verandering van de grootte van de blauwe plek, de temperatuur van het transplantaat of andere zorgwekkende situaties zou het ’s avonds naar de 4 uur mogen. Dus controle bij overdracht en dan nog 1 keer gedurende een dienst. Dat moest mogelijk zijn.
Zodra alle slangen waren verwijderd verdween ik in de douche. Met het water spoelde ook het depri gevoel van mij af en kreeg ik weer wat meer vertrouwen. Vanaf dat moment was ik weer m’n oude ik, kon ik weer grapjes maken en het leven positief tegemoet treden.
Conclusie:
Een operatie van zo’n 8 uur is geen sinecure. Dat doe je niet ‘zomaar even’. Ik heb het onderschat! Ik heb de spanning vooraf, de uitwerking van alles én het gevoel van afhankelijk zijn absoluut onderschat! Ook heb ik onderschat wat het met je doet als je gevoel zegt dat je niet naar zaal wilt, terwijl ‘je goed fatsoen’ vindt dat je geen keuze hebt….
Tegenslag
Vandaag kreeg ik opnieuw een tegenslag te verwerken. Terwijl alle hechtingen prachtig helen, zelfs bijna niet meer rood zijn, hetgeen best bijzonder genoemd kan worden, constateerde ik met mijn handspiegeltje dat ‘het blauwe randje’ inmiddels een vreemd uitziend geheel geworden was. Wat roodachtig met een soort blaasjes en hier en daar zwarte plekjes. Oftewel: de huid daar is helaas toch onvoldoende doorbloed en is bezig met afsterven. Ik belde met het ziekenhuis, stuurde per e-mail enkele foto’s, ben vanmiddag voor een extra controle in Zwolle geweest. Eigenlijk betekent dit dat een deel van de huid t.z.t. alsnog zal moeten worden weggesneden. Ze kunnen alleen nu nog niet bepalen hoe groot en hoe diep de aangetaste huid zit. Als het niet gaat ontsteken, dan zal het de ‘gezonde en goed doorbloede’ huid ook niet verder aantasten. Ik heb nu een antibioticumkuur gekregen. Dat houdt het afsterfproces dus niet tegen, maar daarmee proberen ze een ontsteking en dus erger te voorkomen.
Voor de komende dagen moet ik dus op tijd mijn pillen nemen en een paar keer daags mijn temperatuur meten, om koorts tijdig te signaleren. Zodra ik koorts krijg of de bewuste rode plek groter wordt, moet ik me direct in het ziekenhuis melden.
In ieder geval lijkt het erop dat complicaties op dit moment een spoedig en probleemloos herstel in de weg staan…
…. wordt vervolgd
Dit artikel werd gepubliceerd op: 26-10-2012 21:14